Berts ene keuze: De rebelse Romanov
Voordat in 1870 het Duitse keizerrijk ontstond, lag er tussen pakweg Nijmegen en Rusland een lappendeken aan vorstendommetjes, die harde strijd leverden om hun voortbestaan. Er waren begerige buren en de meeste prinsen, hertogen en graven voerden een huishouding die de opbrengsten van hun piepkleine gebiedje ver te boven ging. Armoe troef, in veelal winderige en ijskoude kastelen.
Het was dus zaak een alliantie te sluiten met machtige en vooral kapitaalkrachtige buren. Vooral Frans en Augusta, hertogen van Saksen-Coburg-Saalfeld, een vlek kleiner dan de provincie Utrecht, begrepen dat goed. Frans had een gat in zijn hand, maar gelukkig ook een vrouw, Augusta, die een uitermate behendige koppelaarster bleek. Eén zoon werd net geen koning van Engeland en eindigde als koning van België, een kleinzoon en een kleindochter werden koning en koningin van Engeland en een dochter werd bijna tsarina van Rusland.
Dat zit zo. Augusta likt zich in bij Catharina de Grote die naarstig op zoek is naar vrouwen voor haar oudste kleinzonen, de beschaafde Alexander en de lompe hork Constantijn. En verdraaid, ze mag langskomen voor een vleeskeuring. De oudste drie dochters (20, 18 en 14) ingeladen in een koets en hop naar Sint-Petersburg. Zes weken hobbelen. En natuurlijk valt Constantijns (en Catharina’s) oog op de jongste, Julia. En natuurlijk blijft het arme kind veertien jaar oud en moederziel alleen achter aan het hof van de Tsaar dat bol staat van de intriges. Natuurlijk is het huwelijk een ramp en natuurlijk loopt ze na een jaar of drie syfilis op, want Constantijn… Tragiek tot de derde macht. Als Julia twintig is, ziet ze haar kans schoon en verdwijnt, een gestoorde schoonvader, een duivelse schoonmoeder en een beest van een man achterlatend.
Dat en hoe het haar verder vergaat, beschrijft Helen Rappaport in De rebelse Romanov - Julia van Saksen-Coburg, de keizerin die Rusland nooit heeft gehad. Wat is geschiedenis toch leuk!
Marjans ene keuze: De jongen van zee
“Wat kunnen die Ieren toch schrijven…” verzuchtte mijn vriendin, toen ze me De jongen van zee, de debuutroman van Garrett Carr aanraadde. Dat maakte me nieuwsgierig…
Vanaf de eerste pagina maak je als lezer deel uit van die kleine gemeenschap waarin het verhaal zich afspeelt, het dorpje Killybegs in het noordwesten van Ierland aan de Atlantische kust in het begin van de jaren 70. Wind, regen en mist omhullen het dagelijks leven van de sappelende dorpsbewoners wier leven bepaald wordt door de visserij en alles wat daarmee samenhangt: vissersboten, de afslag en de visverwerkende fabrieken.
Groot is de consternatie als er op een dag aan het kiezelstrand een pasgeboren baby wordt gevonden, stevig ingepakt in een drijvende halve ton. Voor visser Ambrose Bonnar bestaat er geen twijfel: hij adopteert de vondeling, noemt hem Brendan en neemt hem op in zijn gezin dat bestaat uit zijn vrouw Christine, zoontje Declan van twee en hijzelf.
Dat het leven in de twee decennia die volgen geen rozengeur en maneschijn is voor het gezin, blijkt uit het meeslepende relaas over de “broers” die elkaar niet echt liggen, de merkwaardige “gaven” van Brendan, de eigenzinnigheid van Christine en de dramatisch verlopende carrière van Ambrose. Dit alles tegen de achtergrond van de internationale ontwikkelingen in het visserijwezen in de jaren 70 en 80.
Mijn vriendin heeft gelijk: wat kunnen die Ieren toch schrijven…
Berts andere keuze: Spion in smoking
Het is een iconische scène uit de speelfilm Soldaat van Oranje: Rutger Hauer waadt door de branding met Jeroen Krabbé in duikpak op zijn schouders. Hij zet hem neer op het strand, helpt hem uit dat waterdichte pak en besprenkelt hem met cognac. En daar gaat Jeroen: de Scheveningse boulevard op, dwars door de Duitse bewaking, om een radiocontact met Engeland op te zetten.
Jeroens rol was losjes gebaseerd op Peter Tazelaar, een mislukte adelborst uit Indië die erin slaagde in de loop van 1940 naar Engeland te ontkomen en daar deel werd van het old boys network rondom prins Bernhard en Erik Hazelhoff Roelfzema. Corpsballen voornamelijk, Leidse juristen, dubbele achternamen en een hoop gebral. Mannen zijn kerels, alles is verdomd spannend, meer woorden dan daden, je vrindjes boven al. Neemt niet weg dat het die ‘kerels’ niet aan lef ontbrak, dat ze in opstand kwamen en in ieder geval iets deden.
Later in zijn leven, dat een aaneenschakeling werd van mislukte huwelijken en vage banen met deeltijdspionage, beweerde Tazelaar dat hij een afkeer had van het heldendom. Je deed gewoon wat moest, dat soort woorden. Mij bekroop af en toe het gevoel dat hij probeerde weg te duiken voor de blabla-verhalen die hij ooit verteld had. Voorbeeld: bij een mislukte afhaalpoging aan het Scheveningse strand stond hij tot aan zijn nek in het ijskoude zeewater, midden januari, -20. In zijn eerste verhaal was dat even, later werd dat anderhalf uur. Reactie van de geraadpleegde dokter: “Meteen zes aspirines en driekwart kruik jenever erin!” Nog een voorbeeld: als hij als persoonlijk adjudant van koningin Wilhelmina het bericht van de Duitse overgave komt melden, geeft Wilhelmina hem in haar vreugde een zoen.
Victor Laurentius kan schrijven: Spion in smoking leest als een trein. Het grote probleem is dat hij te weinig afstand neemt van zijn bronnen: hij citeert en parafraseert en vergeet de bronnen met elkaar in lijn te brengen. Zie: tot de nek in het ijskoude zeewater. Zijn grote bewondering voor Peter Tazelaar steekt hij niet onder stoelen of banken – door veelvuldige aannames (“hij moet ervan geweten hebben”) vergroot hij hem uit. Daardoor wordt het een beetje een hagiografie. Maar een zeer vermakelijke.
Marjans andere keuze: Achtung, Europa!
In 1875, dit jaar 150 jaar geleden, werd in Lübeck Thomas Mann geboren. Hij was een van de grootste Duitse schrijvers van de twintigste eeuw en maakte naam met prachtige monumentale romans, ik noem slechts De Toverberg en Buddenbrooks, en met de beroemde (en verfilmde) novelle De dood in Venetië. In 1929 ontving hij de Nobelprijs voor literatuur.
Maar hij schreef meer dan alleen literatuur. Hij was ook een politieke idealist en droeg zijn gedachten uit in verschillende essays. Hij moest niets hebben van het opkomende fascisme en in 1938 vertrok hij met zijn half-Joodse vrouw Katia naar de Verenigde Staten.
Daar bundelde hij in datzelfde jaar een aantal beschouwingen die hij in de voorgaande jaren had geschreven over de politieke situatie in Duitsland en Europa: Achtung, Europa!, onlangs in Nederlandse vertaling verschenen. Het is geen lichte kost, deze verhandelingen over de bedreigingen van democratie en rechtsstaat. Maar hoe actueel kan een bundel essays uit 1938 zijn…
Lezen dus. Want, aldus vertaler Piet Meeuse in zijn inleiding: “Het Europa van 2025 verkeert in een situatie die meer parallellen met die van de jaren dertig vertoont dan goed is voor onze gemoedsrust.”
Lees! Boeken bieden rust, verdieping en kennis. Bij Managementboek en Jongbloed vind je naast management-, juridische en computerboeken gewoon alle boeken. Bekijk ons totale aanbod.
Over Marjan Maandag
Marjan Maandag is redacteur bij Managementboek.